In de Kerk is muziek een onmisbare factor, wat zou zij zonder zijn? Hoe zou met zonder vocale en instrumentale muziek de Lofprijzing gestalte kunnen geven.
Naast vele amateurorganisten en koren is er een kleinere groep professionele kerkmusici. Die moeten er zijn, ik citeer Frits Mehrtens in zijn boekje Muziek op woorden:
“…want zij (M. noemt het de grote jongens) zijn een exponent van hoge humaniteit. Wie dat niet beseft doet goed zich Tucholsky te herinneren: ‘Lass ihn in Ruhe…’.
Want de grote jongen voelt exact aan of hij wordt benaderd met het oog op zijn discipline of vanuit de burgermansmoraal. En hij reageert dan navenant… en terecht!”.
Wat merkwaardig toch dat een instituut waar men Liefde predikt dusdanig liefdeloos omgaat met z’n personeel dat deze niet verder kan en de lier aan de wilgen moet hangen.
Wat merkwaardig dat een burgerlijke rechter er aan te pas moet komen om een min of meer fatsoenlijke regeling te bewerkstelligen, en hoe vreemd dat de hogere kerkelijke
organen niet tijdig hebben ingegrepen om het conflict te beheersen en erop te wijzen dat het pure armoe is wanneer de bezwaren van een vrijwilliger tegen orgelspel op bepaalde tijden
vanzelfsprekend minder zwaar wegen dan de noodzaak voor de kerkmusicus zich goed te kunnen voorbereiden op zijn veelomvattende taak.
Egbert Schoenmaker zette Ootmarsum qua orgelcultuur op de kaart. Die plaats is nu besmet. Hulde voor het koor en de dirigente dat men solidair is met de organist.
Het lijkt me dat het kerkbestuur volstrekt fout, respectloos en incapabel heeft gehandeld. Heeft men werkelijk geen idee wat men her en der heeft aangericht?
Kees van Eersel
Voortreffelijk verwoord!