Einladung zum Jubiläumskonzert 10 Jahre Romantische Orgel Neuenhaus
Sehr geehrte Damen und Herren,
seit nunmehr 10 Jahren erklingt in der Katholischen Kirche Neuenhaus die Romantische Orgel, ein orginal erhaltenes Kulturerbe englischer Orgelbaukunst, 1860 von der Firma Halmshaw erbaut, 1998 vom niederländischen Orgelrestaurator F.R. Feenstra restauriert.
Neben ihrem Einsatz in der Liturgie eignet sich die Orgel vor allem für die Interpretation romantischer Kirchenmusik, lässt aber auch andere Stilrichtungen zu. In den Konzerten kommen Menschen verschiedener Religionen über Länderschranken hinweg zusammen. Durch Kooperation mit der Musikschule werden an der Orgel Schülerinnen und Schüler ausgebildet, in Zusammenarbeit mit Egbert Schoenmaker und benachbarten Kirchen-gemeinden finden Orgelwandelkonzerte statt.
Wir danken allen, die die Arbeit des Förderkreises untersützt haben und freuen uns, dass in unserer Kirche Menschen durch Kirchenmusik Freude erleben und Gott begegnen können.
Zum Jubiläumskonzert laden wir alle Interessierten ganz herzlich ein.
Mit freundlichen Grüßen,
Gez. Dieter Linnenbaum, 1. Vors. Förderkreis Romantische Orgel Neuenhaus
Termin: Freitag, der 19. Dezember 2008
Ort: Katholische Kirche Neuenhaus
Zeit: 20.00 Uhr Konzert; anschliessend Empfang im Gemeindehaus
Es erklingt Orgelmusik von Zachow, Händel, Vierne, Demessieux, Thalben-Ball
mit an der Orgel Egbert Schoenmaker & Orgelschüler der MS-Uelsen und Twente
Weiterhin Gesangssolisten: Rahel Deters und Lynn Wübben und Kunibert Zirkel Trompete
ORGELJUBILEUM HALMSHAW-ORGEL ST.MARIEN NEUENHAUS
Orgelkonzert am 19. Dezember um 20:00
Programm
I. Orgelschüler Gerrit Dams, David Dubbink, Wilke Havinga, Harry Menninga, Lore Wortelen
Praeludium und Fuge G-Dur Friedrich Wilhelm Zachow 1663-1712
Gerrit Dams
The Arrival of the Queen of Sheba Georg Friedrich Händel 1685-1759
aus « Solomon » , HWV 37
David Dubbink
Rorate Caeli Choral orné (1947) Jeanne Demessieux
aus « Twelve Choral-Preludes on Gregorian Chant Themes » op. 8 1921-1968
Lore Wortelen
Berceuse Louis Vierne
aus « 24 Pièces en style libre, op.31» 1870-1937
Wilke Havinga
Carillon
Harry Menninga
II. Orgel mit Solisten
Laudamus te aus « Gloria RV 589 » Antonio Vivaldi
1678-1741
Rahel Deters und Lyn Wübben
Trumpet Voluntary Henry Purcell
ca.1659-1695
Ouverture Georg Friedrich Händel
aus der Suite in D für Trompete Streicher und b.c.
Kunnibert Zirkel, Trompete
III. Egbert Schoenmaker; Organist Simon & Judaskirche Ootmarsum
Voluntary VI Andante – Vivace John Stanley
aus Ten Voluntaries for the Organ or Harpsichord, Op. VII 1712-1786
Elegy George Thomas Thalben-Ball
1896-1987
Alleluia du Messie de Haendel Georg Friedrich Händel
Transcription pour Grand Orgue
par Théodore Dubois 1837-1924
Halmshaw-Orgel 1860 Birmingham England, Restaurierung in 1998 Fa. Feensta Grootegast Friesland NL
Op 12 december 1998 werd het gerestaureerde orgel in de Katholische Kirche te Neuenhaus (Duitsland) in gebruik genomen. Het instrument werd in 1860 gebouwd door J. Halmshaw & Sons (Birmingham) voor de Darkhouse Baptist Church te Closely. In de loop der jaren bleef het orgel nagenoeg geheel gaaf bewaard. Alleen de kast en frontpijpen werden overgeschilderd zodat het bladgoud op de frontpijpen verloren ging. De restauratie en overplaatsing naar Neuenhaus werd uitgevoerd door F.R. Feenstra (Grootegast), onder advies van J.F. Rahe uit Osnabrück. Daarbij is de orgelkast geloogd en door decoratieschilder W. van den Berg (Lienden) beschilderd in een donkere eikenimitatie. De firma Stinkens (Zeist) bracht opnieuw bladgoud op de frontpijpen aan. Meer ingrijpend waren de werkzaamheden aan het instrument zelf. De frontstijlen zijn verhoogd en de zijtorens zijn van kappen voorzien; het toegevoegde snijwerk werd gemaakt door T.T. Top (Kruisweg). Op het Swell waren oorspronkelijk in het groot octaaf slechts pijpen aanwezig voor de Stop Diapason, de overige registers begonnen op c. Nu kregen alle registers een groot octaaf, waarbij deze pijpen van de Stop Diapason en de Bourdon op een nieuwe lade achter het orgel zijn geplaatst; de overige pijpen kregen een plaats in de zwelkast. De beide tongwerken, Cornopean en Hautboy kregen gezamenlijk een Bassoon als groot octaaf. Al het toegevoegde pijpwerk komt uit de voorraad van Feenstra. Het ‚oude‘ pijpwerk was vrijwel ongewijzigd bewaard gebleven, alleen de in het verleden verhoogde opsneden van de houten Stop Diapasons werden weer verlaagd. De windvoorziening bestaat uit een magazijnbalg met in- en uitgaande vouw en daaronder twee schepbalgen met een pompboom. Deze wordt bediend door een elektromotor, verbonden met een reductiekast. Aan het balgblad is een potentiometer bevestigd die verbonden is met een frequentieregelaar die de snelheid van de motor regelt. Naast deze door Feenstra voor het eerst toegepast experimentele aanleg is ook nog een ’normale‘ windmotor aanwezig.
De dispositie: Great (Manuaal I, C-f3): Open Diapason 8, Stop Diapason 8, Viola di Gamba 8 (vanaf c), Principal 4, Flute 4 (vanaf c), Twelfth 2 2/3, Fiftheenth 2, Sesquialtra IV, Trumpet 8.
Swell (Manuaal II, C-f3): Bourdon 16, Open Diapason 8, Stop Diapason 8, Principal 4, Fifteenth 2, Cornopean 8, Hautboy 8.
Pedal (C-e1): Open Wood 16. Koppelingen: Swell – Great, Great – Pedal, Swell – Pedal. Winddruk: 62 mm wk. Toonhoogte: a1 = 437 Hz bij 18 ° C. Temperatuur: evenredig zwevend.
© Source: Orgelbouw F.R. Feenstra, Grootegast 1998